Nog volgens Vakcentrum is het initiatief van de staatssecretaris, dat de belangrijke uitgangspunten in de franchiserelatie in het Burgerlijk Wetboek moet regelen, een goed samenhangend geheel.
Net zoals in België zou er voortaan ook in Nederland een precontractuele informatieplicht voor de franchisegever komen. Franchisenemers krijgen ook een duidelijke stem bij wijzigingen in de formule met ingrijpende financiële consequenties. De franchisegever is dan verplicht het overleg aan te gaan met de individuele franchisenemers of een vertegenwoordiging van franchisenemers. Met betrekking tot het beëindigen van de franchisesamenwerking wordt aangegeven dat al in de franchiseovereenkomst beschreven moet worden hoe de goodwill wordt bepaald. Ook worden strenge voorwaarden gesteld aan een eventueel non-concurrentiebeding.
Het Vakcentrum ziet de wet als een minimumpakket omdat een aantal problemen uit de franchisepraktijk nog niet wordt aangepakt. Zo wordt niets gezegd over franchisegevers die belemmeren dat een bedrijf wordt overgenomen door een kind of dat de samenwerking voor een tweede of volgende vestiging kan blokkeren. Ook het eisen van meer financiële zekerheid dan strikt noodzakelijk, wordt niet expliciet tegengegaan.