Keurt ABVV loonakkoord af?

Vakbonden en werkgeversorganisaties spraken af dat de lonen dit en volgend jaar maximaal met 1,1 boven op de index kunnen stijgen. Er werden ook afspraken gemaakt over de minimumlonen en de versoepeling van het brugpensioen (SWT).

De christelijke vakbond ACV en de liberale ACLVB keuren het akkoord wellicht goed, evenals de bediendenbond BBTK/SETCA (onze gesprekspartner in het PC201 en 202.01), maar door het verzet van de Franstalige vleugel van ABVV zal de socialistische vakbond naar alle waarschijnlijkheid niet volgen. In 2014 gebeurde hetzelfde. Toen gingen de twee andere vakbonden en de werkgeversorganisaties gewoon verder zonder de socialistische vakbond.

In principe is het akkoord van de drie bonden nodig om het loonakkoord algemeen geldig te laten verklaren. Daar werd toen een mouw aan gepast doordat de regering-Michel het akkoord (grotendeels) uitvoerde. Maar aangezien de regering Michel ontslagnemend is, liggen de kaarten nu anders.

Er is discussie in welke mate ze bijvoorbeeld de loonnorm van 1,1% zelf kan opleggen. Normaal moet de minister van Werk Kris Peeters (CD&V) daarvoor een Koninklijk Besluit (KB) uitvaardigen. Er wordt evenwel aan getwijfeld of een ontslagnemende minister die niet wordt gedekt door een meerderheid in het parlement zo'n beslissing kan nemen. Zowel Open VLD, dat nog deel uitmaakt van de regering, als de voormalige coalitiepartner N-VA heeft zich al tegen bepaalde maatregelen uit het loonakkoord uitgesproken. Het gaat dan vooral over de versoepelingen aan het brugpensioen, dat nu officieel het stelsel van werkloosheid met een bedrijfstoeslag (SWT) heet.

Om het loonakkoord door het parlement te krijgen moet dus naar een wisselmeerderheid worden gezocht. De MR van premier Charles Michel is voor, net zoals CD&V. Om aan een meerderheid te komen, hebben zij de steun van de socialisten en de groenen nodig. Zullen de socialisten evenwel bereid zijn een loonakkoord goed te keuren dat werd afgeschoten door de aan hen gelinkte vakbond ABVV? Mogelijk komt er dus geen loonakkoord, behalve misschien dan met betrekking tot de loonnorm van 1,1%, waarover de voormalig regeringspartijen het eens kunnen zijn.

Als geen loonnorm wordt vastgelegd, volgen vrije loononderhandelingen. Op sectorniveau moeten dan nog minimale loonstijgingen worden vastgelegd, waarna de bal in het kamp van de bedrijven met vakbondsafvaardiging komt te liggen.